TOESPRAAK van Bondskanselier Olaf Scholz
bij de Karelsuniversiteit in Praag
Maandag, 29 augustus 2022, 11.02 uur

  • Federal Chancellor
  • Olaf Scholz

  • News

  • Chancellery

  • Service

Geachte rector, professor Králíčková,
geachte prorectoren en leden van de faculteiten,
geachte Minister Bek,
Excellenties,
beste studenten,
dames en heren,

Hartelijk dank voor uw vriendelijke uitnodiging! Het is voor mij een grote eer, op deze historische plaats   onder het toeziend oog van de stichter van dit eerbiedwaardige instituut   tot u te mogen spreken over de toekomst, over onze toekomst, die voor mij met één woord verbonden is: Europa.

Daarvoor bestaat waarschijnlijk geen betere plek dan de stad Praag, dan deze universiteit met haar bijna 700-jarige geschiedenis. „Ad fontes“, naar de bronnen. Dat was de oproep van de grote humanisten van de Europese Renaissance. Wie de weg zoekt naar de bronnen van Europa, diens weg leidt steevast hierheen, naar deze stad, waarvan het erfgoed en het karakter zo Europees zijn als in vrijwel geen andere stad op ons continent. Voor elke Amerikaanse of Chinese toerist die over de Karelsbrug naar de Burcht wandelt, is dat onmiddellijk duidelijk. Dat is waarom ze hier zijn, omdat ze in deze stad, te midden van haar middeleeuwse burchten en bruggen, katholieke, protestantse en joodse gebedshuizen en kerkhoven, gotische kathedralen en art-nouveaupaleizen, hoge gebouwen van glas en smalle straatjes met vakwerkhuizen en in de wirwar van talen in de oude binnenstad dát vinden wat Europa voor hen is: de grootst mogelijke verscheidenheid op een uiterst klein oppervlak.

Als Praag dus Europa in het klein is, dan is de Karelsuniversiteit zoiets als de kroniekschrijver van onze aan licht en schaduw zo rijke Europese geschiedenis. Of de stichter, keizer Karel IV, zichzelf als Europeaan zag, kan ik niet zeggen. Zijn biografie wijst wel in die richting: geboren met de oude Boheemse voornaam „Václav“, opgeleid in Bologna en Parijs, zoon van een heerser uit het huis Luxemburg en een Habsburgse, Duits keizer, koning van Bohemen en van Italië. Dat als vanzelfsprekend Bohemen, Polen, Beieren en Saksen hun studium generale aan “zijn” universiteit volbrachten, naast studenten uit Frankrijk, Italië en Engeland, lijkt dan ook niet meer dan logisch. 

Maar omdat deze universiteit in Europa ligt, heeft ze ook de dieptepunten van de Europese geschiedenis gekend: religieuze ijver, de verdeling langs taalkundige en culturele grenzen, de ideologische gelijkschakeling tijdens de dictaturen in de 20e eeuw. Duitsers schreven het donkerste hoofdstuk: de sluiting van de universiteit door de nationaalsocialistische bezetters, het doodschieten van protesterende studenten, de deportatie van en moord op duizenden universiteitsleden in Duitse concentratiekampen. Deze misdaden vervullen ons Duitsers tot op de dag van vandaag met pijn en schaamte. Ook om dit tot uitdrukking te brengen ben ik hier - temeer omdat we vaak vergeten dat onvrijheid, leed en dictatuur voor veel burgers in Midden-Europa niet eindigden na de Duitse bezetting en de verwoestingen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Een van de talrijke grote geesten die deze universiteit heeft voortgebracht, heeft ons daaraan reeds tijdens de Koude Oorlog herinnerd. In 1983 beschrijft Milan Kundera de „tragedie van Midden-Europa“, namelijk hoe Polen, Tsjechen, Slowaken, Balten, Hongaren, Roemenen, Bulgaren en Joegoslaven na de Tweede Wereldoorlog „wakker werden (…) en vaststelden dat ze zich in het Oosten bevonden“, dat ze „van de kaart van het Westen verdwenen“ waren. Ook met deze erfenis houden we ons bezig   vooral ook degenen die zich aan de westkant van het IJzeren Gordijn bevonden, niet alleen omdat deze erfenis een deel is van de Europese geschiedenis en dus van onze gemeenschappelijke geschiedenis als Europeanen, maar ook omdat de ervaring van de burgers in Midden- en Oost-Europa   het gevoel om achter een IJzeren Gordijn vergeten en verlaten te zijn   tot op heden doorwerkt, overigens ook in de debatten over onze toekomst, over Europa.

In deze dagen rijst opnieuw de vraag, waar in de toekomst de scheidslijn loopt tussen dit vrije Europa en een neo-imperiale autocratie. Na de Russische invasie in Oekraïne in februari sprak ik van een Zeitenwende. Het Rusland van Poetin wil met geweld nieuwe grenzen trekken   iets wat we in Europa nooit meer wilden meemaken.  De brute overval op Oekraïne is dus ook een aanslag op de Europese veiligheidsorde. We zullen ons daartegen met de grootste vastberadenheid verzetten. Daarvoor hebben we onze eigen kracht nodig - als afzonderlijke staten, in samenwerking met onze trans-Atlantische partners, maar ook als Europese Unie. 

Dit verenigd Europa werd geboren als een naar binnen gekeerd vredesproject. Nooit meer oorlog tussen de lidstaten, dat was het doel. Thans is het aan ons om deze belofte van vrede verder te ontwikkelen door de Europese Unie in staat te stellen haar veiligheid, onafhankelijkheid en stabiliteit ook tegenover uitdagingen van buitenaf te waarborgen. Dat, dames en heren, is de nieuwe vredestaak van Europa. Dat is wat de meeste burgers van Europa verwachten, zowel in het westen als in het oosten van ons continent. 

Het is dan ook een gelukkige samenloop van omstandigheden, dat het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in deze tijden in handen is van de Tsjechische Republiek, een land dat het belang van deze taak reeds lang heeft ingezien en Europa in de juiste richting stuurt. Tsjechië heeft daarbij de volledige steun van Duitsland en ik verheug me erop om samen met minister-president Fiala de juiste Europese antwoorden op deze Zeitenwende te vinden.


Het eerste antwoord daarop luidt: We accepteren de aanval van Rusland op de vrede in Europa niet. We zullen niet toezien hoe vrouwen, mannen en kinderen worden vermoord, hoe vrije landen van de landkaart worden geveegd en achter muren of ijzeren gordijnen verdwijnen. We willen niet terug naar de 19e of 20e eeuw, met hun veroveringsoorlogen en totalitaire excessen.

Ons Europa is verenigd in vrede en vrijheid en staat open voor alle Europese naties die onze waarden delen. Maar het is vooral de actieve afwijzing van imperialisme en autocratie. De Europese Unie functioneert niet door superioriteit en ondergeschiktheid, maar door de erkenning van diversiteit, door gelijkwaardigheid van haar leden, door pluraliteit en door het tegen elkaar afwegen van verschillende belangen. 

En juist dit verenigde Europa is Poetin een doorn in het oog, omdat het niet in zijn wereldbeeld past, waarin kleinere landen zich dienen te voegen naar een handjevol Europese grootmachten. Des te belangrijker dat we ons idee over Europa samen verdedigen. Daarom steunen we het aangevallen Oekraïne:  economisch, financieel, politiek, humanitair en ook militair. Duitsland is op dit punt de afgelopen maanden fundamenteel van koers veranderd. We zullen deze steun handhaven, op betrouwbare wijze en zo lang als nodig is. 

Dat geldt voor de wederopbouw van het verwoeste land, die een krachtsinspanning voor generaties wordt. Dat vereist internationale afstemming en een intelligente, betrouwbare strategie. Dit zal centraal staan tijdens een conferentie van deskundigen, die op 25 oktober in Berlijn zal plaatsvinden, waarvoor Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en ik Oekraïne en zijn partners van over de hele wereld hebben uitgenodigd.

In de komende weken en maanden zal Oekraïne van ons bovendien nieuwe, geavanceerde wapens ontvangen, zoals luchtverdedigings- en radarsystemen of verkenningsdrones. Ons laatste pakket van wapenleveranties alleen al is meer dan 600 miljoen euro waard. Ons doel is te beschikken over moderne Oekraïense strijdkrachten, die hun land kunnen blijven verdedigen.

Maar we moeten niet alleen materieel aan Kiev leveren dat we zelf op dit moment kunnen missen. Ook dit vereist meer planning en coördinatie. Samen met Nederland zijn we daarom een initiatief gestart om te komen tot een langdurige en betrouwbare taakverdeling tussen alle partners van Oekraïne. Zo kan ik me voorstellen dat Duitsland de speciale verantwoordelijkheid bij de opbouw van de Oekraïense artillerie en luchtverdediging op zich neemt. Over een dergelijk systeem van gecoördineerde steun moeten we snel overeenstemming bereiken, waarmee we onze inzet voor een vrij en onafhankelijk Oekraïne op de lange termijn onderstrepen - zoals we dat tijdens de Europese Raad in juni deden, toen we unaniem "ja" hebben gezegd. Ja, Oekraïne, de Republiek Moldavië, op langere termijn ook Georgië en natuurlijk de zes landen van de westelijke Balkan horen bij ons, bij het vrije, democratische deel van Europa. Hun toetreding tot de EU is in ons belang.

Ik zou dat kunnen baseren op demografische of economische gronden, of - helemaal in de geest van Milan Kunderas - op culturele, ethische en morele gronden. Al deze redenen zijn geldig. Maar wat thans duidelijker is dan ooit, is de geopolitieke dimensie van deze beslissing. Realpolitik in de 21e eeuw betekent niet, dat waarden opzij moeten worden gezet en partners moeten worden opgeofferd ten gunste van luie compromissen. Realpolitik moet inhouden dat vrienden en partners die dezelfde waarden delen, erbij worden betrokken, dat zij worden gesteund, om door samenwerking sterker te staan in de mondiale concurrentie.

Zo zie ik overigens ook het voorstel van Emmanuel Macron voor een Europese politieke gemeenschap. Natuurlijk hebben we de Raad van Europa, de OVSE, de OESO, het Oostelijk Partnerschap, de Europese Economische Ruimte en de NAVO. Allemaal belangrijke fora, waarin wij Europeanen ook over de grenzen van de EU nauw samenwerken. Wat echter ontbreekt, is een regelmatig overleg op politiek niveau, een forum waarin wij, de staats- en regeringschefs van de EU en onze Europese partners een- of tweemaal per jaar de centrale vraagstukken bespreken die ons continent als geheel aangaan: veiligheid, energie, klimaat en connectiviteit.

Een dergelijke aaneensluiting - en ik vind het zeer belangrijk om dit te benadrukken   is geen alternatief voor de komende uitbreiding van de EU; want we houden ons tegenover onze kandidaat-lidstaten aan ons woord   tegenover de landen van de westelijke Balkan zelfs al sinds bijna 20 jaar   en op die woorden moeten nu eindelijk daden volgen.

Veel mensen hebben in de afgelopen jaren terecht opgeroepen tot een sterkere, meer soevereine en geopolitieke Europese Unie, tot een Unie die zich bewust is van haar plaats in de geschiedenis en geografie van dit continent en die wereldwijd krachtig en eensgezind optreedt. De historische beslissingen van de afgelopen maanden hebben ons dichter bij dit doel gebracht. Met tot op heden ongekende vastberadenheid en snelheid hebben we aan het Rusland van Poetin zware sancties opgelegd. Zonder de vroeger gebruikelijke controverses hebben we miljoenen vrouwen, mannen en kinderen uit Oekraïne verwelkomd, die bij ons bescherming zochten. Met name Tsjechië en andere landen in Midden-Europa hebben hun grote hart en grote solidariteit getoond. Waarvoor mijn diepste respect.

En ook op andere terreinen hebben we het woord solidariteit nieuw leven ingeblazen. We werken nauwer samen op het gebied van de energievoorziening. Nog maar enkele weken geleden hebben we Europese besparingsdoelstellingen voor het gasverbruik vastgesteld. Beide zaken zijn essentieel met het oog op de komende winter en vooral Duitsland is voor deze solidariteit zeer erkentelijk.

U weet allemaal hoe vastbesloten Duitsland is om minder afhankelijk van Russische energieleveranties te worden. We bouwen alternatieve capaciteiten op voor de invoer van vloeibaar gas en aardolie, en we doen dit in solidariteit door ook rekening te houden met de behoeften van niet aan zee grenzende landen zoals Tsjechië. 
Dat heb ik premier Fiala beloofd tijdens zijn bezoek in mei aan Berlijn, en we zullen deze solidariteit vandaag tijdens onze ontmoeting zeker opnieuw bevestigen.

De druk op ons Europeanen om te veranderen zal immers toenemen, ongeacht de oorlog van Rusland en de gevolgen daarvan. In een wereld met acht   in de toekomst misschien wel tien   miljard mensen is elk van onze Europese natiestaten op zichzelf genomen veel te klein om alleen voor zijn belangen en waarden op te komen. Daarom is het des te belangrijker voor ons dat we een Europese Unie creëren die eensgezind optreedt.

Des te belangrijker ook zijn sterke partners, in de eerste plaats de Verenigde Staten. Het feit dat president Biden, een overtuigd trans-Atlanticus, thans in het Witte Huis zit, is een geluk voor ons allen. Van welke onmisbare waarde dit trans-Atlantische partnerschap is, hebben we de afgelopen maanden ondervonden. De NAVO is vandaag meer verenigd dan ooit tevoren; we nemen politieke beslissingen in trans-Atlantische saamhorigheid. Maar ondanks alles wat juist president Biden heeft gedaan voor ons partnerschap, weten we tegelijkertijd dat de blik van Washington ook steeds meer op de concurrentie met China en de regio Azië-Stille Oceaan is gericht. 
Dat zal voor toekomstige Amerikaanse regeringen evenzeer gelden, misschien zelfs nog wel meer.

In een multipolaire wereld, en dat is de wereld van de 21e eeuw, volstaat het daarom niet om alleen de bestaande partnerschappen, hoe waardevol die ook zijn, in stand te houden. We zullen in nieuwe partnerschappen investeren - in Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Politieke en economische diversificatie maakt overigens ook deel uit van het antwoord op de vraag hoe we met de wereldmacht China en de triade van "partner, concurrent en rivaal" moeten omgaan.

Het andere deel van dit antwoord is, dat we het gewicht van een verenigd Europa veel sterker moeten doen gelden. Samen hebben we de best mogelijke kans om de 21e eeuw in onze, in Europese zin mede te beïnvloeden en vorm te geven - als een Europese Unie van 27, 30 of 36 landen, met dan ruim 500 miljoen vrije en gelijkgerechtigde burgers, met de grootste interne markt ter wereld, met toonaangevende onderzoeksinstellingen, innovaties en innoverende ondernemingen, met stabiele democratieën, met sociale voorzieningen en een openbare infrastructuur die nergens ter wereld haarsgelijke kent. Dat is de ambitie die ik associeer met een geopolitiek Europa.

De ervaring van de afgelopen maanden laat in feite zien dat blokkades kunnen worden overwonnen. Europese regels kunnen worden gewijzigd - zo nodig zelfs razendsnel. Zelfs de Europese verdragen zijn niet in steen gebeiteld. Als we samen tot de conclusie komen dat de verdragen moeten worden aangepast om Europa vooruit te helpen, dan moeten we dat doen.

Abstracte discussies daarover brengen ons echter niet verder. Het is veel belangrijker dat we bekijken wat er moet worden veranderd en dat we dan een concreet besluit nemen hoe we dat aanpakken. „Form follows function“: Deze eis van de moderne architectuur hoort als principe ook dringend thuis in de Europese politiek.

Dat Duitsland daartoe voorstellen moet doen en ook zelf daarvoor in actie moet komen, acht ik vanzelfsprekend. Ook daarom ben ik dus hier, in de hoofdstad van het voorzitterschap van de Raad van de EU, om u en onze vrienden in Europa een aantal van mijn ideeën voor de toekomst van onze Unie voor te leggen. Dit zijn ideeën, let wel, aanbiedingen, stof tot nadenken - geen kant-en-klare Duitse oplossingen.

Voor mij bestaat de verantwoordelijkheid van Duitsland voor Europa hierin, dat wij samen met onze buren oplossingen uitwerken en vervolgens samen besluiten nemen. Ik wil geen EU van exclusieve clubs of directoraten, maar een EU met gelijkgerechtigde leden. 

Ik wil hier nog nadrukkelijk aan toevoegen dat het feit dat de EU in oostelijke richtingblijft groeien, voor ons allen winst is. Als land in het midden van het continent zal Duitsland alles in het werk stellen om Oost en West, Noord en Zuid in Europa nader tot elkaar te brengen.

In dat licht bezien, wil ik de volgende vier gedachten met u delen.

Ten eerste  steun ik de uitbreiding van de Europese Unie met de landen van de westelijke Balkan, Oekraïne, Moldavië en op langere termijn ook Georgië. 

Een Europese Unie met 30 of 36 landen zal er echter anders uitzien dan onze huidige Unie. Dat is duidelijk. Het centrum van Europa verschuift naar het oosten, zou je kunnen zeggen, met een verwijzing naar de historicus Karl Schlögel. In die uitgebreide Unie zullen de verschillen tussen de lidstaten op het gebied van politieke belangen, economische macht of sociale stelsels toenemen. Oekraïne is geen Luxemburg, en Portugal bekijkt de uitdagingen van de wereld anders dan Noord-Macedonië. 

Allereerst zullen de kandidaat-lidstaten moeten voldoen aan de criteria voor toetreding. Daarbij zullen we hen zo goed mogelijk steunen. Maar we moeten ook de EU zelf geschikt maken voor deze grote uitbreiding. Dat zal tijd kosten, en daarom moeten we daar nu mee beginnen. Ook bij eerdere uitbreidingsrondes gingen hervormingen in de toetredingslanden gepaard met institutionele hervormingen binnen de Europese Unie. Dat zal ook ditmaal het geval zijn.

We kunnen dit debat niet uit de weg gaan   in elk geval niet als we het vooruitzicht op toetreding serieus nemen. En we moeten onze toetredingsbeloften serieus nemen. Want alleen op die manier bereiken we stabiliteit op ons continent. Laten we dus over hervormingen praten.

In de Raad van de EU, op ministerieel niveau, is snel en pragmatisch optreden vereist. Dat moet ook in de toekomst worden gewaarborgd. Waar thans unanimiteit vereist is, groeit echter met elke bijkomende lidstaat ook het risico dat één enkel land met zijn veto alle andere verhindert vooruitgang te boeken. Iedereen die iets anders gelooft, ontkent de Europese realiteit.

Daarom heb ik een geleidelijke overgang naar meerderheidsbesluitvorming voorgesteld voor het gemeenschappelijk buitenlands beleid, maar ook op andere gebieden zoals het belastingbeleid, wel wetende dat dit ook gevolgen voor Duitsland zal hebben. We moeten niet vergeten dat vasthouden aan het unanimiteitsbeginsel alleen werkt zolang de druk om te handelen laag is. Maar met het oog op de Zeitenwende is dat echter niet meer het geval.

Het alternatief voor meerderheidsbesluiten zou overigens niet zijn dat wordt vastgehouden aan de status quo, maar dat zou worden doorgegaan in steeds diverser wordende groepen, met een jungle van verschillende regels en moeilijk te handhaven opt-ins en opt-outs. Dat zou geen gedifferentieerde integratie zijn, maar een onoverzichtelijke wirwar en een uitnodiging voor iedereen die wil wedden tegen een verenigd geopolitiek Europa en ons tegen elkaar wil uitspelen. En dat wil ik niet!

Mijn pleidooi voor het nemen van meerderheidsbesluiten heeft zo nu en dan kritiek ondervonden, en ik kan me de bezorgdheid van vooral de kleinere lidstaten goed voorstellen. Ook in de toekomst moeten alle landen hun stem kunnen laten horen - al het andere zou verraad zijn aan de Europese gedachte. En omdat ik deze zorgen zeer serieus neem, zeg ik: laten we samen naar compromissen zoeken! Ik zou mij bijvoorbeeld kunnen voorstellen dat we beginnen met meerderheidsbesluiten op die gebieden waar het van bijzonder belang is dat we met één stem spreken - bij het sanctiebeleid bijvoorbeeld, of bij vraagstukken op het gebied van de mensenrechten. Bovendien wil ik ervoor pleiten dat we de moed hebben om ons constructief te onthouden. Ik denk dat wij Duitsers en alle anderen die overtuigd zijn van meerderheidsbesluitvorming op dit punt een plicht hebben. Als zoveel mogelijk mensen dit idee overnemen, komen we veel dichter bij een geopolitiek Europa dat in staat is wereldpolitiek te bedrijven.

Ook het Europees Parlement zal niet aan hervormingen kunnen ontkomen. In de verdragen is niet voor niets een maximumaantal van 751 parlementsleden opgenomen. Dat aantal zullen we echter overschrijden als er nieuwe landen toetreden   tenminste wanneer we het Parlement gewoon uitbreiden met het aantal zetels waarop de nieuwe lidstaten volgens de huidige regels recht zouden hebben. Als we het Europees Parlement niet willen opblazen, moeten we dus een nieuw evenwicht vinden voor wat de samenstelling betreft, en wel met inachtneming van het democratische beginsel, dat elke kiezersstem ongeveer evenveel gewicht moet hebben.

Ook bij de Europese Commissie gaat het tenslotte om het juiste evenwicht tussen representatie en functionaliteit. Een Commissie met 30 of 36 Commissarissen bereikt de grenzen van haar werkcapaciteit. Als we dan ook nog vasthouden aan het idee dat iedere Commissaris verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen beleidsterrein, leidt dit - om een andere grote zoon van deze stad in herinnering te roepen - tot Kafkaëske toestanden.

Tegelijkertijd weet ik hoeveel waarde alle lidstaten eraan hechten dat zij in Brussel door “hun” Commissaris worden vertegenwoordigd. Dat is ook belangrijk, want het laat zien dat in Brussel iedereen aan tafel zit. Alle besluiten worden samen genomen. Daarom wil ik aan het beginsel van "één Commissaris per land" niet morrelen. Maar wat is het bezwaar tegen twee Commissarissen die samen verantwoordelijk zijn voor één directoraat-generaal?  Dat gebeurt niet alleen dagelijks in besluitvormende organen van bedrijven over de hele wereld. Ook in de regering van enkele lidstaten is sprake van dergelijke oplossingen, zowel in de vertegenwoordiging naar buiten als in de interne verdeling van verantwoordelijkheden.

Laten we dus naar dergelijke compromissen zoeken - voor een Europa dat werkt!

Het tweede idee dat ik met u wil delen, hangt samen met een begrip waarover we in de afgelopen jaren vaak hebben gediscussieerd: Europese soevereiniteit.

Het gaat mij daarbij niet om semantiek. In wezen betekent Europese soevereiniteit toch, dat we op alle terreinen autonomer worden; dat we meer verantwoordelijkheid nemen voor onze eigen veiligheid; dat we nog nauwer samenwerken en nog meer verenigd zijn om onze waarden en belangen over de hele wereld te verdedigen.

Niet alleen de aanval van Rusland op de Europese vredesorde dwingt ons hiertoe. Ik heb reeds de afhankelijkheden genoemd waarin we ons hebben geplaatst. De invoer van Russische energie is hiervan een bijzonder treffend voorbeeld, maar zeker niet het enige. Neem bijvoorbeeld de knelpunten bij de levering van halfgeleiders. We moeten zo snel mogelijk een einde maken aan dergelijke eenzijdige afhankelijkheden!

Europa dankt zijn welvaart aan de handel. Dat terrein mogen we niet aan anderen overlaten. Daarom hebben we ook verdere, duurzame vrijhandelsovereenkomsten en een ambitieuze handelsagenda nodig.

Als we het hebben over de voorziening van grondstoffen of zeldzame aardmetalen, denken we vooral aan de landen van oorsprong die ver van Europa liggen. Maar één ding wordt daarbij vaak over het hoofd gezien: Een groot deel van het lithium, kobalt, magnesium en nikkel waarvan onze bedrijven zo zwaar afhankelijk zijn, is al lang hier bij ons in Europa te vinden. In elke mobiele telefoon en elke autobatterij zitten waardevolle grondstoffen. Als we het dus over economische soevereiniteit hebben, moeten we het er ook over hebben dat we nog veel meer gebruik van dit potentieel moeten maken. De technologieën hiervoor zijn nu al aanwezig. Wat we nodig hebben zijn gemeenschappelijke normen voor de instap in een echte Europese circulaire economie - ik noem het: een strategische update van onze interne markt.

Economische onafhankelijkheid betekent niet autarkie. Dat kan niet het doel zijn van Europa, dat altijd van open markten en handel heeft geprofiteerd en zal blijven profiteren. Maar we hebben ook een "game plan" nodig, zoiets als een "Made in Europe 2030"-strategie. 

Wat dit in mijn ogen betekent, is dat we op de gebieden waarop Europa bij Silicon Valley, Shenzhen, Singapore of Tokio achterop is geraakt, ons een weg terug naar de top willen vechten.

Dankzij een echte Europese krachtsinspanning hebben we al vooruitgang geboekt bij de chips en halfgeleiders, die zo belangrijk zijn voor onze industrie. Zo kondigde Intel onlangs nog plannen aan om miljarden te investeren in Frankrijk, Polen, Duitsland, Ierland, Italië en Spanje - een enorme stap in de richting van een nieuwe generatie van "microchips made in Europe". En dat is pas het begin: Met bedrijven als Infineon, Bosch, NXP en GlobalFoundries werken we aan projecten die Europa technologisch naar de wereldtop brengen. 

En onze ambitie zal niet beperkt blijven tot het maken van dingen in Europa die ook elders geproduceerd kunnen worden. Ik wil een Europa dat voorop loopt bij belangrijke sleuteltechnologieën.

Neem de mobiliteit van de toekomst. Data gaan daarbij een cruciale rol spelen, voor autonoom rijden, bij de netwerken van verschillende vervoersmiddelen en bij het slim beheren van verkeersstromen. Daarom hebben we zo snel mogelijk één grensoverschrijdende Europese ruimte nodig voor mobiliteitsgegevens. In Duitsland hebben we een begin gemaakt met de Mobility Data Space. Laten we het verbinden met heel Europa. Het staat open voor iedereen die iets in beweging wil zetten. Op die manier kunnen we wereldwijde pioniers worden.

Op het gebied van digitalisering moeten we groot denken - en ook het wereldruim erbij betrekken. Soevereiniteit hangt in het digitale tijdperk immers af van capaciteiten in de ruimte. Onafhankelijke toegang tot de ruimte, moderne satellieten en megaconstellaties - dat is niet alleen cruciaal voor onze veiligheid, maar ook voor de milieubescherming, de landbouw en niet in de laatste plaats voor de digitalisering - ik denk daarbij aan breedbandinternet in heel Europa.

Commerciële spelers en startende bedrijven spelen een steeds belangrijkere rol - dat zien we in de VS. Voor een sterke, concurrerende Europese ruimtevaart moeten we dus naast de gevestigde spelers ook dergelijke innoverende bedrijven steunen. Alleen dan maken we een kans dat het volgende bedrijf zoals SpaceX uit Europa komt.

Tot slot houdt ook onze belangrijke doelstelling om in 2050 als Europese Unie klimaatneutraal te zijn een enorme kans in: namelijk om de "first mover" te zijn op dit gebied, dat van cruciaal belang is voor de toekomst van de mensheid. En wel doordat wij hier, bij ons in Europa, de technologieën ontwikkelen en rijp voor de markt maken, die wereldwijd nodig zullen zijn en gebruikt zullen worden.

Ik denk op het gebied van elektriciteit aan de aanleg van netwerken en opslaginfrastructuur voor een echte interne energiemarkt, die Europa voorziet van waterkracht uit het noorden, wind van de kusten en zonne-energie uit het zuiden - op betrouwbare wijze, zowel in de zomer als in de winter.

Ik denk aan een Europees waterstofnetwerk, dat producenten en consumenten verbindt en een Europese elektrolyseboom veroorzaakt. Want alleen met waterstof wordt de industrie klimaatneutraal.

Ik denk aan een zo dicht mogelijk netwerk van laadpalen in al onze landen - voor elektrische auto's, maar ook voor vrachtwagens.

En ik denk aan investeringen in nieuwe klimaatneutrale brandstoffen voor de luchtvaart en in de daarvoor noodzakelijke infrastructuur, bijvoorbeeld op luchthavens - zodat het doel van een klimaatneutrale luchtvaart geen droom blijft maar werkelijkheid wordt, en wel te beginnen in Europa.

Deze ecologische en digitale transformatie van onze economie zal aanzienlijke particuliere investeringen vergen. De basis hiervoor wordt gevormd door een sterke en liquide EU-kapitaalmarkt en een stabiel financieel stelsel. De kapitaalmarkten en de bankenunie zijn dan ook van cruciaal belang voor onze toekomstige welvaart.

Dames en heren, dit zijn allemaal stappen in de richting van Europese soevereiniteit..

Laat ik nog een ander punt aanstippen, omdat het bij het thema soevereiniteit en met het oog op de oorlog in Oost-Europa een cruciale rol speelt. We hebben een beter samenspel bij onze defensie-inspanningen in Europa nodig.

Vergeleken met de Verenigde Staten hebben we in de EU veel meer verschillende wapensystemen. Dat is inefficiënt, omdat onze militairen op veel verschillende systemen moeten trainen, en onderhoud en reparatie duurder en tijdrovender zijn.

De ongecoördineerde inkrimping van de Europese strijdkrachten en defensiebegrotingen uit het verleden moet nu worden gevolgd door een gecoördineerde groei van de Europese capaciteiten. Naast gezamenlijke productie en aankoop vereist dit van onze bedrijven een veel nauwere samenwerking bij bewapeningsprojecten. Dat maakt een nog nauwere afstemming op Europees niveau onontbeerlijk. Het is daarom hoog tijd om in Brussel aparte vergaderingen te beleggen, niet alleen voor onze ministers van Landbouw en Milieu. In deze tijden hebben we een aparte Raad van ministers van Defensie nodig.

Om de samenwerking tussen onze strijdkrachten op een zeer praktische manier te verbeteren, beschikken we reeds over een aantal instrumenten. Naast het Europees Defensieagentschap en het Defensiefonds denk ik vooral aan een samenwerking zoals deze reeds plaatsvindt in de organisatie voor het beheer van gemeenschappelijke bewapeningsprojecten. Zoals we met zeven landen met vrije grenzen binnen het Schengengebied zijn begonnen, kan deze organisatie de kern worden van een Europa van gemeenschappelijke defensie en bewapening. 

Daartoe zullen we al onze nationale voorbehouden en regelingen moeten herzien, bijvoorbeeld met betrekking tot het gebruik en de uitvoer van gezamenlijk geproduceerde systemen. Maar dat moet mogelijk zijn - in het belang van onze veiligheid en onze soevereiniteit, die ook afhangt van de Europese bewapeningscapaciteiten.

De NAVO blijft garant staan voor onze veiligheid. Maar het is ook waar dat elke verbetering, elke uniformering van de Europese defensiestructuren in het kader van de EU de NAVO versterkt.

We moeten lering trekken uit de gebeurtenissen vorige zomer in Afghanistan. In de toekomst moet de EU in staat zijn snel en doeltreffend te reageren. Samen met andere EU-partners zal Duitsland er daarom voor zorgen dat de geplande Snelle Interventie-Eenheid van de EU in 2025 operationeel is en zal dan ook de kern ervan leveren. Dat vereist een duidelijke commandostructuur. Daarom moeten we het permanente EU-commandocentrum en op middellange termijn een echt EU-hoofdkwartier uitrusten met alles wat daarvoor nodig is op het gebied van financiën, personeel en technologie. Duitsland zal deze verantwoordelijkheid op zich nemen wanneer wij in 2025 de Snelle Interventie-Eenheid leiden.

Ten slotte moeten we onze politieke besluitvormingsprocessen flexibeler maken, vooral in tijden van crisis. Voor mij betekent dit dat ten volle gebruik moet worden gemaakt van de daarvoor aanwezige speelruimte in de EU-verdragen. Ja, dit betekent ook dat veel meer gebruik moet worden gemaakt van de mogelijkheid om missies toe te vertrouwen aan een groep lidstaten die daartoe bereid is, zogezegd een coalitie van vastberadenen. Dat is de taakverdeling van de EU in de beste zin van het woord.

Er is reeds besloten dat Duitsland Litouwen met een snel inzetbare brigade en de NAVO met verdere troepen in hoge staat van paraatheid zal steunen. We steunen Slowakije onder meer op het gebied van de luchtverdediging. We compenseren Tsjechië en andere landen voor de overdracht van Sovjettanks aan Oekraïne met tanks van Duitse makelij. Tegelijkertijd zijn we overeengekomen dat onze strijdkrachten nog veel nauwer zullen samenwerken. Ook de 100 miljard euro waarmee we in Duitsland in de komende jaren de Bundeswehr moderniseren, zal de Europese en trans-Atlantische veiligheid versterken.

We hebben in Europa nog heel wat in te halen op het gebied van de verdediging tegen bedreigingen vanuit de lucht en vanuit de ruimte. Daarom zullen we in Duitsland de komende jaren flink investeren in onze luchtverdediging. Al deze capaciteiten zullen in het kader van de NAVO kunnen worden ingezet. Tegelijkertijd zal Duitsland deze toekomstige luchtverdediging van meet af aan zo vormgeven, dat ook onze Europese buren er desgewenst aan kunnen deelnemen, bijvoorbeeld de Polen, de Balten, de Nederlanders, de Tsjechen, de Slowaken en onze Scandinavische partners. Een gezamenlijk opgebouwd luchtverdedigingssysteem in Europa zou niet alleen goedkoper en efficiënter zijn dan dat ieder zijn eigen dure en uiterst complexe luchtverdediging bouwt; het zou ook een veiligheidswinst voor geheel Europa betekenen en een uitstekend voorbeeld zijn van wat we bedoelen wanneer we het hebben over versterking van de Europese pijler van de NAVO.

Ook de derde grote taak die ik voor Europa zie, vloeit voort uit de recente Zeitenwende – en die gaat bovendien veel verder. Het Rusland van Poetin zal zich in de nabije toekomst afzetten tegen de Europese Unie. Elke verdeeldheid onder ons, elke zwakte zal Poetin uitbuiten. Andere autocraten imiteren dat. Kijk maar naar de manier waarop de Belarussische dictator Loekasjenko vorig jaar geprobeerd heeft ons onder politieke druk te zetten met het lijden van duizenden vluchtelingen en migranten uit het Midden-Oosten. Ook China en anderen maken gebruik van de open flanken die wij Europeanen bieden wanneer we het niet met elkaar eens zijn. 

Wat daaruit voor Europa voortvloeit, kan wellicht als volgt worden samengevat: We moeten de rijen sluiten, oude conflicten overwinnen en naar nieuwe oplossingen zoeken. Dat klinkt logisch, maar er gaat heel wat werk achter schuil. Neem alleen al de twee gebieden die de afgelopen jaren wel de grootste spanningen tussen de lidstaten hebben veroorzaakt: het migratie- en het financiële beleid.

Dat we in staat zijn vooruitgang te boeken op het gebied van het migratiebeleid, hebben we bewezen na de Russische aanval op Oekraïne. Voor het eerst heeft de EU de Richtlijn Tijdelijke Bescherming in werking gesteld. Achter deze merkwaardige benaming gaat voor miljoenen Oekraïners ver van huis een beetje normaliteit schuil: een snelle en veilige verblijfsvergunning, de mogelijkheid om te werken, het recht om naar school te gaan of een universiteit als deze hier te bezoeken.

Ook in de toekomst zullen mensen naar Europa blijven komen, hetzij om bescherming te zoeken tegen oorlog en vervolging, hetzij op zoek naar werk en een beter leven. Europa blijft voor miljoenen op de hele wereld een droombestemming. Enerzijds is dat een geweldig bewijs van de aantrekkingskracht van ons continent; anderzijds is het ook een realiteit waarmee wij Europeanen moeten omgaan. Dit betekent dat migratie met vooruitziende blik moet worden vormgegeven in plaats van steeds ad hoc op crises te reageren. Dit betekent ook dat illegale migratie moet worden teruggedrongen en tegelijkertijd legale migratie mogelijk moet worden gemaakt, want we hebben immigranten nodig. We zien immers momenteel op onze luchthavens, in onze ziekenhuizen en in veel bedrijven dat we overal een tekort aan geschoolde arbeidskrachten hebben.

Een aantal punten lijkt mij cruciaal.

Ten eerste hebben we meer bindende partnerschappen nodig met landen van herkomst en doorreis – als gelijkwaardige partners. Als we werknemers meer legale routes naar Europa bieden, moet er als tegenprestatie meer bereidheid zijn van de landen van herkomst om hun eigen burgers in staat te stellen terug te keren wanneer ze geen recht hebben om te blijven.

Ten tweede omvat een goed werkend migratiebeleid de bescherming van de buitengrenzen, die zowel effectief als in overeenstemming is met onze rechtsstatelijke normen. Het Schengengebied - vrij reizen, leven en werken - staat of valt met die bescherming. Schengen is een van de grootste verworvenheden van de Europese Unie, en we moeten het beschermen en ontwikkelen. Dat betekent overigens ook dat bestaande lacunes moeten worden opgevuld. Kroatië, Roemenië en Bulgarije voldoen aan alle technische vereisten voor een volledig lidmaatschap. Ik zal er alles aan doen om ze een volledig lidmaatschap te bezorgen.

Ten derde heeft Europa een asielsysteem nodig dat solidair en crisisbestendig is. Het is onze plicht om een veilig thuis te bieden aan mensen die bescherming nodig hebben. Onder het Franse voorzitterschap hebben we in de afgelopen maanden overeenstemming bereikt over een stapsgewijze aanpak. Nu moet ook het Europees Parlement zich erover buigen. Het Tsjechische voorzitterschap kan rekenen op onze volledige steun bij de onderhandelingen met het Parlement. 

Ten slotte moeten we degenen die legaal in de EU verblijven en recht op bescherming hebben, sneller dan voorheen de mogelijkheid bieden om in een andere lidstaat te gaan werken, om hun vaardigheden te gebruiken waar ze nodig zijn. Omdat we niet naïef zijn, moeten we tegelijkertijd misbruik voorkomen, bijvoorbeeld wanneer de wil om te werken volledig ontbreekt. Als we dat voor elkaar krijgen, zal bewegingsvrijheid niet leiden tot overbelasting van de sociale stelsels. Op die manier zorgen we voor een blijvend draagvlak voor deze grote Europese vrijheid.

Dames en heren, het gebied dat ons Europeanen, naast het migratiebeleid, de afgelopen jaren het meest heeft verdeeld, is het fiscaal beleid. Het historische herstelprogramma dat tijdens de coronacrisis is overeengekomen, markeert echter een keerpunt. Voor het eerst hebben we samen een Europees antwoord gegeven en de nationale investerings- en hervormingsprogramma's gesteund met EU-middelen. We hebben afgesproken om samen te investeren om de economieën van onze landen te versterken. Dat helpt ons overigens ook in de huidige crisis.

Ideologie heeft plaatsgemaakt voor pragmatisme. We moeten ons hierdoor laten leiden wanneer het gaat om de vraag hoe we onze gemeenschappelijke regels ook na de coronacrisis verder ontwikkelen. Eén ding is duidelijk: een gemeenschappelijke valutaruimte vraagt om gemeenschappelijke regels die kunnen worden nageleefd en gecontroleerd. Dat schept vertrouwen en maakt solidariteit in moeilijke tijden mogelijk.

De crises van de afgelopen jaren hebben inmiddels in alle lidstaten geleid tot oplopende schulden. Daarom hebben we overeenstemming nodig over de wijze waarop deze hoge schulden kunnen worden teruggedrongen. Deze overeenkomst moet bindend zijn, groei mogelijk maken en politiek aanvaardbaar zijn. Tegelijkertijd moet het alle EU-lidstaten in staat stellen door middel van investeringen de transformatie van onze economieën onder controle te krijgen.

Aan het begin van de maand hebben wij, de Duitse regering, onze ideeën gepresenteerd over de verdere ontwikkeling van de Europese schuldregels. Ze volgen deze logica. We willen hierover openhartig met al onze Europese partners spreken, zonder vooringenomenheid, zonder iemand de les te lezen, zonder schuldigen aan te wijzen. We willen samen bespreken hoe een duurzaam stelsel van regels er na deze Zeitenwende kan uitzien. Daarbij staat iets heel fundamenteels op het spel. Het gaat erom de burgers de zekerheid te geven dat onze munt veilig en onomkeerbaar is, dat zij op hun land en op de Europese Unie kunnen vertrouwen, ook in tijden van crisis.

Een van de beste voorbeelden van hoe we daar de afgelopen jaren in geslaagd zijn, is het Europese SURE-programma. We hebben dit tijdens de coronacrisis opgezet om regelingen voor werktijdverkorting te financieren. Ruim 30 miljoen burgers in de hele EU hebben ervan geprofiteerd - minstens één op de zeven werknemers - die anders misschien op straat zouden hebben gestaan. Bovendien zijn we er met deze stimulans in geslaagd, het succesvolle model van werktijdverkorting vrijwel in heel Europa in te voeren. Het resultaat is een robuustere arbeidsmarkt en gezondere bedrijven in heel Europa. Zo stel ik mij pragmatische oplossingen in Europa voor, ook in de toekomst.

Deze Zeitenwende zou voor de Europese politiek moeten betekenen dat er bruggen worden gebouwd in plaats van dat er loopgraven worden gegraven. De burgers verwachten een EU die haar plicht vervult. De uitkomst van de Conferentie over de Toekomst van Europa laat dat heel duidelijk zien. De burgers verwachten heel concrete zaken van de EU, bijvoorbeeld meer snelheid bij klimaatbescherming, gezond voedsel, duurzame toeleveringsketens en betere bescherming van werknemers. Kortom, ze verwachten een "feitelijke solidariteit", waarvan reeds sprake was in de Schuman-verklaring van 1950. Het is aan ons om de argumenten voor die feitelijke solidariteit steeds opnieuw tot stand te brengen en aan te passen aan de uitdagingen van de tijd. 

In de eerste decennia van ons verenigd Europa betekende dat vooral, dat door een steeds nauwere economische integratie oorlog tussen de leden onmogelijk werd gemaakt. Dat dit is gelukt, is een blijvende historische verdienste van onze Unie. Intussen is het project voor vrede echter ook een pan-Europees project voor vrijheid en gerechtigheid geworden. En dat is vooral te danken aan de landen die pas later tot onze gemeenschap zijn toegetreden: de Spanjaarden, Grieken en Portugezen, die zich na tientallen jaren van dictatuur tot een Europa van vrijheid en democratie wendden, en ook aan de mensen uit Midden- en Oost-Europa, die met hun strijd voor vrijheid, mensenrechten en gerechtigheid de Koude Oorlog hebben overwonnen. Onder hen waren veel moedige studenten van deze universiteit, die op een donkere novemberavond in 1989 zo luid om vrijheid riepen, dat er een revolutie ontstond. Deze Fluwelen Revolutie was een meevaller voor Europa.

Vrede en vrijheid, democratie en de rechtsstaat, mensenrechten en menselijke waardigheid, deze waarden van de Europese Unie zijn ons gemeenschappelijk verworven erfgoed. Juist nu, gezien de hernieuwde bedreiging van vrijheid, pluralisme en democratie die we in het oosten van ons continent ervaren, voelen we die verbondenheid bijzonder sterk.

„Staten worden gedragen door de idealen waaruit ze zijn geboren.“ Een van de beroemdste professoren van deze universiteit deed deze uitspraak, Tomáš Masaryk, de latere president van Tsjecho-Slowakije. Deze zin geldt voor staten, maar ook voor de EU, onze gemeenschap van gedeelde waarden. Omdat waarden constitutief zijn voor haar voortbestaan, treft het ook ons allen wanneer deze waarden worden geschonden, buiten Europa en nog meer binnen onze gemeenschap. Dat is de vierde gedachte die ik vandaag met u wil delen.

Daarom baart het ons zorgen als er midden in Europa wordt gesproken van onliberale democratie, alsof dat geen contradictio in terminis is. Daarom kunnen we het niet aanvaarden dat beginselen van de rechtsstaat worden geschonden en democratische controle wordt ontmanteld. Laat ik ook hierover duidelijk zijn: er mag in Europa geen tolerantie zijn voor racisme en antisemitisme. Daarom steunen we de Commissie in haar streven naar de rechtsstaat. Ook het Europees Parlement volgt de kwestie met grote aandacht. Daar ben ik erg dankbaar voor.

We moeten er niet voor terugschrikken om alle beschikbare middelen te gebruiken om tekortkomingen te corrigeren. Uit enquêtes blijkt dat overal, overigens ook in Hongarije en Polen, een grote meerderheid van de burgers een grotere inzet van de EU wenst voor vrijheid en democratie in hun land. Een van deze mogelijkheden is de rechtsstaatprocedure van artikel 7. Ook hier moeten we afstand nemen van de manieren waarop vooruitgang kan worden geblokkeerd. Het lijkt me ook verstandig om betalingen consequent te koppelen aan de naleving van de normen van de rechtsstaat, zoals we hebben gedaan met het financieel kader 2021 tot 2027 en het wederopbouwfonds in de coronacrisis - en we moeten voor de Commissie een nieuwe weg openen om ook niet-nakomingsprocedures in te stellen, als er overtredingen worden begaan tegen datgene wat ons in de kern bijeenhoudt, namelijk onze fundamentele waarden, die we allemaal in het EU-Verdrag hebben vastgelegd: menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en handhaving van de mensenrechten.

Tegelijkertijd zou ik willen dat we niet voor de rechter over de rechtsstaat hoeven te redetwisten, want wat we naast alle procedures en sancties vooral nodig hebben is een open dialoog op politiek niveau over tekortkoningen, die immers in alle landen bestaan. Het verslag van de Commissie over de rechtsstaat met zijn landenspecifieke aanbevelingen vormt hiervoor een goede basis. We zullen de uitvoering van deze aanbevelingen politiek nauwlettend volgen en ons eigen huiswerk maken. De rechtsstaat is immers een fundamentele waarde die onze Unie moet verenigen. Juist in deze tijden, waarin de autocratie onze democratieën uitdaagt, is dat belangrijker dan ooit.

Dames en heren, ik heb het al gehad over de moedige studenten van deze universiteit, die op de avond van 17 november 1989 de Fluwelen Revolutie in gang hebben gezet. Op de universiteitscampus aan de Albertovstraat, waar hun protest begon, herinnert thans een kleine bronzen gedenkplaat daaraan. Er staan twee zinnen op, en ik hoop dat ik ze redelijk correct uitspreek: Kdy   když ne teď? Kdo   když ne my? Wanneer - als we het nu niet doen? Wie - als wij het niet doen?   Hier, vanuit Praag, zou ik deze twee zinnen vandaag willen roepen naar alle Europeanen, naar degenen die reeds in onze Unie wonen en naar degenen die zich hopelijk spoedig bij ons zullen voegen. Ik zou ze willen roepen naar de politiek verantwoordelijken, mijn collega's met wie we dagelijks in Brussel, Straatsburg en in onze hoofdsteden worstelen om oplossingen te vinden. Het gaat om onze toekomst, die Europa heet. Dit Europa wordt vandaag als nooit tevoren uitgedaagd. 

Wanneer, als we het nu niet doen - nu Rusland de grens tussen vrijheid en autocratie probeert te verleggen - leggen we de grondslagen voor een uitgebreide Unie van vrijheid, veiligheid en democratie? Wanneer, als we het nu niet doen, creëren we een soeverein Europa, dat zich staande kan houden in een multipolaire wereld? Wanneer, als we het nu niet doen, zullen we de meningsverschillen overwinnen die ons jarenlang hebben verlamd en verdeeld? Wie, als wij het niet doen, kan de Europese waarden beschermen en verdedigen, zowel intern als extern?

Europa is onze toekomst, en die toekomst ligt in onze handen.

Hartelijk dank.